Op 1 juni 2000 ontvangen wij van een priester in de kathedraal van Le-Puy-en-Velay de zegen voor het vervolg van onze tocht. Na een kort individueel gesprekje, nemen we vervolgens elk een klein muntje met daarop de beeltenis van De zwarte Madonna in ontvangst.

De priester zwaait ons uit met de persoonlijke woorden: ‘Ga, en wordt pelgrim’.

Geen tijd te verliezen..

Gedachteloos stop ik de muntjes in een portemonnee. We hebben nog een eind te lopen, geen tijd te verliezen.

Vol goede moed gaan we van start. De zon schijnt volop, ik voel me energiek. We zullen wel even laten zien uit welk hout we gesneden zijn. Appeltje-eitje.

Maar wat loopt het anders. De eindeloze soms hele saaie dagen, de haast onneembare bergen en de dalen vol met modder, de in die tijd nog erg primitieve albergues maken dat deze camino een tocht vol beproevingen wordt.

Mijn planning loopt geheel en al in de soep. Ik moet mij steeds meer overgeven aan de weg.

Pauzes blijken nodig

De ontmoetingen met elkaar en met andere wandelaars, de pauzes die we nodig blijken te hebben, de stilte en het toenemende gevoel van ruimte maken dat we toch steeds weer verder gaan.

Tijdens de 100 dagen die we onderweg zijn , veranderen we. Van ambitieuze, ‘ sportieve’ en enigszins competitieve wandelaars worden wij ongemerkt steeds meer onderdeel van het geheel.

Eindelijk tijd…

Na aankomst in Santiago de Compostela slaan we ons tentje op op de stadscamping van deze stad.
Vermoeid en tevreden bekijk ik voor het eerst de muntjes die we bij ons vertrek van de priester in Le Puy hebben ontvangen.

En pas op dat moment hoor ik de woorden van de priester: ‘Ga, en wordt pelgrim.’

Pin It on Pinterest

Share This